U bent hier
Meer werk, minder verfransing? Een Vlaamse RVA!
Meerderheid van werklozen in Halle-Vilvoorde is niet-Nederlandstalig
Vandaag voerde de N-VA van Halle-Vilvoorde een ludieke actie aan het RVA-kantoor in Vilvoorde onder het motto : "Meer werk, minder verfransing ? Een Vlaamse RVA!". De N-VA pakte tegelijkertijd ook uit met de recentste cijfers (2006) over de werkloosheid in Halle-Vilvoorde en het aandeel anderstaligen. Daaruit blijkt dat voor het eerst, een meerderheid van de werklozen in Halle-Vilvoorde niet-Nederlandstalig is (53%). Daarenboven blijkt uit deze cijfers dat het aantal werklozen dat een Nederlandse taalcursus volgt, niet stijgt maar daalt. De N-VA eist dat veel meer werklozen verplicht worden om Nederlands te leren en dat diegenen die een taalcursus Nederlands weigeren, onmiddellijk worden geschorst.
De actie past in de nationale N-VA-campagne "Laat Vlaanderen niet verst(r)ikken" en werd dan ook gevoerd met het gekende verkeersbord van de N-VA: een gevarendriehoek met een zwart strikje erin, een knipoog naar het strikje van Elio Di Rupo.
Concreet wil de N-VA dat Vlaanderen volledig bevoegd wordt voor het werkgelegenheidsbeleid. En dus ook voor de RVA. Nu is Vlaanderen bevoegd voor arbeidsbemiddeling, via de VDAB. Maar niet voor de uitkering van de werkloosheidsvergoeding en evenmin voor de controle van de werklozen, hetgeen de RVA doet. Volgens de N-VA is het onzinnig om één federaal beleid te willen voeren voor twee totaal verschillende arbeidsmarkten, nl. de Vlaamse en de Waalse. In Vlaanderen evolueren we bijna naar een tekort aan arbeidskrachten en moet het beleid dus vooral gericht zijn op de activering van ouderen en van werklozen. In Wallonië is er daarentegen een overaanbod aan arbeidskrachten en moeten er vooral jobs gecreëerd worden.
In Halle-Vilvoorde kan de materie frappant geïllustreerd worden. Vlaams parlementslid Mark Demesmaeker vroeg bij Vlaams minister van Werk Frank Vandenbroucke de recentste werkloosheidscijfers van Halle-Vilvoorde op. Vooral de cijfers inzake de anderstaligen zijn opzienbarend.
Uit het antwoord van minister Vandenbroucke blijkt dat in 2006 al meer dan de helft van het aantal werklozen in Halle-Vilvoorde niet-Nederlandstalig is. Bijna 40 % van de werklozen is Franstalig en 13% heeft een andere moedertaal dan het Nederlands of het Frans. Op drie jaar tijd, van 2003 tot 2006, steeg het aandeel anderstalige werklozen van 47 % naar 53% en werd in 2006 voor het eerst de magische 50%-grens overschreden.
Demesmaeker vroeg ook de cijfers per gemeente van Halle-Vilvoorde op. Het verbaast niet dat in de faciliteitengemeenten een overgrote meerderheid van de werklozen Franstalig of anderstalig is. In Drogenbos is bijvoorbeeld 94 % van de werklozen niet-Nederlandstalig.
Maar ook gemeenten waar Franstaligen en anderstaligen sterk in de minderheid zijn, hadden in 2006 een opvallend aandeel niet-Nederlandstalige werklozen. Enkele voorbeelden: Asse (54 %), Beersel ( 54 %), Dilbeek (59 %), Grimbergen (58 %), Machelen (63 %), Overijse (59%). Uitschieters zijn Sint-Pieters-Leeuw (66 %) en Zaventem ( 67 %). Waarom zijn er zoveel niet-Nederlandstalige werklozen in het Vlaamse Halle- Vilvoorde? Vooral omdat deze werklozen geen of te weinig Nederlands kennen en ook niet echt bereid blijken om het te leren.
Uit de meest recente cijfers (2003) van minister Vandenbroucke bleek dat maar liefst 71 % van de anderstalige werklozen in Halle-Vilvoorde slecht tot helemaal geen Nederlands kan schrijven. Met het spreken van het Nederlands is het al niet veel beter gesteld. 65 % spreekt zwak tot helemaal geen Nederlands.
De VDAB biedt gratis taalcursussen Nederlands aan, maar terwijl het aandeel niet- Nederlandstalige werklozen stijgt, daalt het aantal deelnemers aan deze taalcursussen. In 2005 volgden 814 werklozen de cursus, in 2006 nog maar 737.
Nochtans vereist het overgrote deel van de vacatures in Halle-Vilvoorde de kennis van het Nederlands. Dus blijven de Nederlandsonkundigen langdurig werkloos. Uit de cijfers van minister Vandenbroucke blijkt: hoe langer de werkloosheidsduur, hoe hoger het aandeel anderstaligen. Van diegenen die 5 jaar of langer werkloos zijn, is in 2006 57 % niet-Nederlandstalig.
Volgens de N-VA is de situatie in Halle-Vilvoorde onhoudbaar. De partij eist dat werklozen die geen Nederlands willen leren, onmiddellijk worden geschorst. Wie liever werkloos blijft dan Nederlands te leren, moet dat maar op eigen kosten doen, niet op kosten van de belastingbetaler. Op aandringen van de N-VA zorgde minister Vandenbroucke er voor dat de VDAB in 2005-2006 20 dossiers overmaakte aan de RVA, van werklozen die weigerden een cursus Nederlands te volgen.
Voor de N-VA is dit echter veel te weinig, gelet op het immense aantal Nederlandsonkundige werklozen (. Met een volledig Vlaamse bevoegdheid inzake werkgelegenheid, kunnen de RVA en de VDAB geïntegreerd worden in één instelling die zorgt voor zowel arbeidsbemiddeling als werkloosheidsuitkering en controle. En dan kunnen Nederlandsonkundigen onmiddellijk worden geschorst als ze een gratis taalcursus weigeren. De middelen die hierdoor vrijkomen kunnen worden besteed aan de ondersteuning van werklozen die wél Nederlands willen leren en natuurlijk ook voor de Nederlandstalige werklozen zelf.